Parool Keti Koti bij broer en zus Toppin van modelabel Xhosa: ‘Oma vertelde altijd verhalen over het slavernijverleden. Zo dichtbij is het nog’

 

Broer en zus Toppin van modelabel Xhosa    📸Ernst Coppejans


Eerst waren er excuses, straks is het feest. Op 1 juli, Keti Koti, wordt herdacht en gevierd dat 150 jaar geleden de slavernij in praktijk werd afgeschaft. In een korte interviewserie laat Het Parool betrokken Amsterdammers aan het woord. Vandaag aflevering 3: Giorgio en Onitcha Toppin van modelabel Xhosa.


Keti Koti? Onitcha begrijpt eigenlijk niet zo goed waarom ze het zou moeten vieren. “De slavernij hoorde er sowieso niet te zijn. Moet ik nu dan denken: wauw, we zijn eindelijk geen slaaf meer?” Haar broer Giorgio: “Wij zijn niet echt van die mensen die op 1 juli naar het Oosterpark gaan. We reflecteren liever thuis.”


Vanuit een huiskamer in Zuidoost voeren ze hun eigen modemerk Xhosa – de tweede naam van Giorgio. Twee nieuwe stukken zijn net klaar en vanaf deze maand te zien in het Arnhem Museum op de tentoonstelling Tussen Grenzen over ‘migratie, macht en grenzeloze verbeelding’.

O: “We zijn daarvoor gevraagd. Als ik zo’n themafee hoor, denk ik meteen: we gaan superactivistisch.” Ze wijst naar haar broer: “Begint hij over een liefdesverhaal. Ik dacht: echt? Het gaat over racisme en discriminatie!”

G: “Je kunt het ook combineren. In oorlog en liefde is alles toegestaan.”

O: “Ik ben de activist.”

G: “Ik wil mensen mooier maken.”

Xhosa is een modelabel voor de man die weleens wat anders aan wil dan een spijkerbroek. Iets chiquer gesteld: mode voor de man die op zoek is naar individualiteit.

G: “Een vraag die ik mijzelf als ontwerper stel, is: hoe navigeer ik als zwarte man door de westerse samenleving?”

O: “In 2009 hadden we voor het eerst een modeshow. We hadden zwarte mannen als model lopen. We kregen te horen: waarom doen jullie dat? Straks kan de gewone klant zich niet meer herkennen in jullie kleding. Het was echt shocking.”

Het label werkt op het snijvlak van couture en ready-to-wear, tussen kunst en commercie. Stukken van Xhosa hebben gehangen in het Tropenmuseum, het Amsterdam Museum, de Nieuwe Kerk en het Centraal Museum in Utrecht.

Giorgio is het creatieve brein, zijn zus doet de zakelijke kant. In 2021 introduceerden ze hun collectie Kabra (voorouder in het Sranantongo). Een maand reisden ze door Suriname om kennis te maken met lokale handwerktechnieken. Ze maakten er een korte film en een documentaire over.

Het zal geen toeval zijn dat jullie patronen gebruikten van de Saramaccaners, een van de zes Marronvolken in Suriname.

G: “Tembepatronen, uit de vrije hand getekende geometrische vormen, asymmetrisch gespiegeld. Oorspronkelijk komt het uit de houtsnijkunst.”

O: “De Marrons hebben zichzelf bevrijd van de slavernij. Voor mij zijn zij de helden van Suriname.”

G: “Ze hebben hun cultuur weten vast te houden. Het is belangrijk om dat uit te dragen: kijk eens naar deze mensen die uit gevangenschap gevlucht zijn naar het binnenland en al die tijd hun eigenheid hebben weten te behouden. Wij vinden dat bijzonder.”

O: “En krachtig.”

Ik zie ook geknoopte truien, die verwijzen naar de cultuur van de inheemsen.

O: “Het is een groep die nog nauwelijks wordt belicht, terwijl het de oorspronkelijke bewoners van Suriname zijn. Wij denken dan: hoe kun je de geschiedenis van Suriname vertellen en zo’n belangrijke groep erbuiten laten?”

G: “Wij willen nieuwe generaties laten kennis laten maken met hun cultureel erfgoed. Hoe kun je de klederdracht vertalen naar een hedendaagse context, naar de jongeren van nu? Hoe kun je je cultuur bij je dragen zonder dat je bekeken wordt als een ‘ander’?”

O: “Jongeren van nu willen nog wel traditionele kleding dragen als ze met hun ouders naar een Surinaams feest gaan, maar daar stopt het. Wij dachten: stel je nou eens voor dat je iets maakt dat je ook aan kan naar school of als je uit gaat.”

Was het de eerste keer dat jullie in Suriname waren?

O: “Voor hem wel, maar hij heeft het land nauwelijks meegemaakt, omdat we alleen maar aan het werk waren.”

G: “Vanaf het moment dat we geland waren.”

O: “Ik ben voor het eerst geweest in 2009. Ik wilde weten waar ik vandaan kwam, wie mijn familie was. Ik hoorde iedereen daarover praten. Maar toen ik er eenmaal was, dacht ik: wauw, dit is echt anders. Een soort cultuurshock. Er is herkenning, maar je merkt wel hoe erg je verwesterd bent.”

G: “De mensen die ik in Suriname ontmoette waren allemaal onbekenden. En allemaal stelden ze hun huis voor ons open. Het voelde bijna als familie. Dat was een fijne ervaring, ook omdat ze zo openhartig waren.”

Werd er vroeger thuis veel over de slavernij gesproken?

O: “Wij zijn vooral opgevoed met zwart bewustzijn. Trots zijn op wie je bent.”

G: “Met de sinterklaasviering gingen we niet naar school.”

O: “Onze moeder zei altijd: het is racistisch en Sinterklaas is nep. Dat was meteen de boodschap. Jullie hoeven niets aan te nemen, geen pepernoot of wat dan ook.”

G: “Jullie krijgen gewoon cadeautjes met kerst.”

O: “Thuis ging het over de zwarte geschiedenis, niet alleen van Suriname, maar ook van Amerika en de rest van de wereld. Om sterker te worden, om ons te wapenen tegen discriminatie en racisme in Nederland.”

G: “Er werden wel veel familieverhalen verteld over het slavernijverleden. Over onze overgrootmoeder bijvoorbeeld, die de dochter van een tot slaaf gemaakte was.”

O: “We hebben haar van dichtbij gekend. Ze overleed toen ik 16 was en zij 96. Ik heb toen voor school nog een werkstuk over haar gemaakt. Ze vertelde altijd verhalen over het slavernijverleden. Zo dichtbij is de slavernij nog.”

G: “In 2018 hebben we de collectie The Blue Men of Minch uitgebracht, gebaseerd op het mythologische verhaal van het eiland Minch in Schotland. Dat gaat over blauwe mensen die in het water leven en stormen veroorzaakten. Volgens de overlevering waren het door de Vikingen gevangengenomen slaven die met hun schip waren gekapseisd. Omdat ze zo lang in het water lagen zijn ze blauw geworden.”

O: “Wij zijn altijd op zoek naar verhalen.”

Wat verwachten jullie van dit jubileumjaar, 150 jaar afschaffing van de slavernij?

O: “Om eerlijk te zijn: helemaal niets. Wat maakt het zo speciaal? Excuses van Rutte? Terwijl er nog zoveel dingen spelen. Er is superveel racisme. Zwarte mensen worden nog steeds achtergesteld. Ze hebben minder kans op een baan. En dan nog: bij excuses hoort herstel. De mensen in Suriname en de rest van de zwarte diaspora moeten weer wat op kunnen bouwen. Om hoeveel gaat het nu? Een bedrag van 200 miljoen voor educatie over het slavernijverleden.”

De koning komt op 1 juli naar het Oosterpark. Misschien maakt hij ook excuses.

G: “Dat zal de oudere generatie best belangrijk vinden.”

O: “Die hechten daar veel waarde aan.”

G: “Ik denk alleen: what’s next?”

O: “Investeer in wat je kapot hebt gemaakt.”

G: “De Surinamers van de oudere generatie, die van mijn oma, werden gezien als gasten. Zo zagen ze zichzelf ook: gedraag je netjes, want je bent gast. Die mentaliteit hebben ze aan hun kinderen overgedragen, maar bij onze generatie werkt het niet meer zo. Wij zijn hier geboren. Wij zijn net zo Nederlands als ieder ander hier.”

O: “Er is meer bewustzijn. Jongere mensen denken: er moet echt iets veranderen.”

In Arnhem Museum

Giorgio Toppin (38) en zijn zus Onitcha (41) zijn eigenaar van het mannenmodelabel Xhosa. Het label bestaat al sinds 2009 en is te vinden op instagram xhosaofficial


Werk van Xhosa is momenteel te zien in het Arnhem Museum op de tentoonstelling Tussen Grenzen over ‘migratie, macht en grenzeloze verbeelding






eerdere blogpost in deze serie: parool gideon everduim









Reacties

Populaire posts van deze blog

Hindostanen in de Nederlandse koloniale geschiedenis: Ongezien, ongehoord update 16-06-2023, update 22-07-2023

Om discriminatie binnen de politie aan te pakken, moet Jan met de pet ook meedoen

FD Oeso: Nederland moet deur openzetten voor vakkrachten van buiten de EU